Theo’s leven
Theo werd geboren op 31 oktober 1920 in Haarlem. Zijn ouders, zelf geboren in de 19de eeuw, waren mensen met grote idealen: de arbeiderklasse die zich zou gaan ontwikkelen, de Neomalthusiaanse bond die aan seksuele hervorming deed, de blauwe knoop die het alcoholisme bestreed en de liefde voor de natuur. Theo kon met trots over zijn vader vertellen, die krankzinnigenverpleger was en uit zichzelf het vak van orthopedisch schoenmaker had geleerd. Jarenlang is er een winkel en schoenmakerij aan huis geweest.
Als vanzelfsprekend kwam Theo terecht in de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. In de NJN was belterman tijdgenoot van de gebroeders Tinbergen en van Van Suchtelen.
Even vanzelfsprekend ging hij biologie studeren. De studie werd ruw onderbroken door de oorlog. Theo weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen. Tot overmaat van ramp vond zijn ouderlijk gezin het beter als hij toch in Duitsland zou gaan werken: dit zou de joodse onderduikers in huize Belterman beschermen. De kans dat de Duitsers zouden aanbellen, was heel wat geringer als Theo niet zou onderduiken.
Deze beslissing heeft Theo veel pijn gedaan. Wellicht is zijn ziekte zelfs terug te voeren tot het werk in de Nobelfabrieken, waar hij kruit moest stampen. Met enig cynisme kon Theo verklaren dat hij ‘de Nobelprijs altijd zou weigeren’.
Theo heeft de Duitse tijd overleefd door zich zeer afzijdig te houden van de realiteit, hij ging gewoon door met dat wat hij altijd deed: de natuur observeren en aantekeningen maken in opschrijfboekjes. Zodoende zijn er boekjes met vogelwaarnemingen uit de Harz overgebleven, waarin nagenoeg niets over het werk en het leven aldaar te lezen valt.
Theo was een groot liefhebber van het boek ‘De beer die een beer wou blijven’ van Miller en Steiner. De beer wordt tewerkgesteld in een fabriek tussen arbeiders, hij moet allerlei knoppen bedienen en dat bevalt de beer niet. Hij weet niet hoe en wil ook niet weten hoe. Wanneer het herfst wordt en de winterslaap opkomt, is de beer het knoppendrukken helemaal kwijt, hij wordt ontslagen. Zijn afzijdigheid redt hem zijn berenleven.
Zo is het Theo Belterman ook vergaan daar in Duitsland: zijn afzijdigheid en ‘niet meedoen’ heeft hem geestelijk gered.
Eenmaal weer terug in Haarlem was de deceptie groot. De studie werd langzaam opgepakt en Theo werd actief de biologenstudentenvereniging Congo. Het eerste kamp op Ameland in 1945 was het begin van een nieuw tijdperk. Congo organiseerde sindsdien kampen en Theo speelde een inspirerende rol. Net als later bij de Vlieland-kampen was hij niet alleen verantwoordelijk voor de organisatie, maar inspireerde hij anderen met zijn intellect en belezenheid.
Geklukkig bestaat Theo Belterman bij ons allen in de VTB voort.